Uncategorized

Het wankelende beeld

Laatst heb ik een stukje geschreven over het godsbeeld van Job, en daarvoor over de ark van het verbond, en hoe de ark in zekere zin een afschaduwing is van Christus, en Zijn gemeente die onderdeel is van die ark, en anders wel in de ark. In Christus komen wij door de hemelen in de eeuwigheid bij God, net zoals de ark zijn weg vindt vanaf de voorhof door het Heilige tot in het Heilige der Heilige. Maar wij zijn volgens de schriften ook een tempel van God, Christus die de ware ark is, wil graag ook in ons hart doordringen tot het heiligste deel.

1 Korintiërs 3:16 (HSV) Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont?

Maar er is wat betreft de ark van het verbond, ook een verhaal van Israël die zijn ark kwijt raakt tijdens de strijd met de Filistijnen.

In dit verhaal zie ik een mooie vergelijking over hoe Christus van het volk Israël afkeerde nadat zij Hem hadden verworpen, en hoe Hij via de apostelen tot de heidenen ging om daar te prediken. Het volk wees de Christus, de Messias af, want vele van hen hadden Hem alleen nodig voor hun eigen strijd en winst, en toen dat uitbleef en Hij daar duidelijk niet voor was gekomen verwierpen ze Hem en verloren van hun vijand.

1 Samuel 4:3 (HSV) Toen het volk in het kamp teruggekomen was, zeiden de oudsten van Israël: Waarom heeft de HEERE ons vandaag vóór de Filistijnen verslagen? Laten wij vanuit Silo de ark van het verbond van de HEERE bij ons nemen, en laat die in ons midden komen, opdat die ons zal verlossen uit de hand van onze vijanden.

De Israëlieten verloren de strijd en de ark werd door de Filistijnen als buit meegenomen naar hun eigen land en geplaatst in de tempel van hun afgod “dagon”.

1 Samuel 5:1 (HSV) De Filistijnen hadden de ark van God als buit meegenomen en hem van Eben-Haëzer naar Asdod gebracht. 2 Vervolgens namen de Filistijnen de ark van God, brachten hem in het huis van Dagon en plaatsten hem bij Dagon. 3 Maar toen de inwoners van Asdod de andere dag vroeg opstonden, zie, Dagon was op zijn gezicht ter aarde gevallen vóór de ark van de HEERE. En zij namen Dagon en zetten hem weer op zijn plaats. 4 Toen zij de volgende dag ’s morgens vroeg opstonden, zie, Dagon lag op zijn gezicht ter aarde gevallen vóór de ark van de HEERE. Maar het hoofd van Dagon en zijn beide handpalmen lagen afgehakt op de drempel; alleen Dagons romp was op zijn plaats overgebleven.

En hier zien wij dat er iets bijzonders gebeurd, want in eerste instantie nemen de Filistijnen met vreugde de ark mee en zetten hem als een soort troffee in de tempel van hun afgod. Maar de vreugde is van korte duur als de volgende dag blijkt dat hun afgod op zijn snuffert ligt. 
Maar zij zetten hem weer overeind, maar de volgende dag is het erger geworden want hun afgod is zijn hoofd en handen kwijtgeraakt, en ze lagen op de drempel.

Maar wat kan dit verhaal zeggen voor ons? Als wij een tempel van God zijn, heeft de komst van de ark in ons hart dan misschien net als in dit verhaal een gevolg?

Als wij die ark weer zien als Christus, en wij als heidenen Hem ontvangen in ons hart met vreugde, dan kan het wel eens wezen dat er zaken in ons hart beginnen te wankelen. Want wij hebben allemaal onze afgoden, of beelden gecreëerd en gevormd van wie God is in onze ogen. Of wij hebben een beeld van God gemaakt op basis van leer of verlangens waaraan Hij zou moeten voldoen. Het is dan niet werkelijk God, en dat blijkt uit de stabiliteit van dat beeld, of de beelden.
Deze zijn bewust en onbewust aanwezig in ons hart, en als Christus komt dan gaan onze afgoden na verloop van tijd plat op hun aangezicht.

Maar zoals vaker, en ook herkenbaar bij mijzelf, zetten we liever bij wankelende afgoden en godsbeelden ze eerst weer overeind. We kunnen ze soms moeilijk loslaten of de deur wijzen. Het kost ons tijd om soms afscheid te nemen van dingen waaraan we gewend zijn geraakt, dingen die voor ons zekerheid gaven en stabiel leken te zijn.

Om daarbij te helpen geeft God niet op, Hij brengt ze wederom aan het wankelen, er komt onrust in onze aarde tempel. Hij verwijderd het hoofd van onze afgod(en) zodat wij er niet meer naar kunnen luisteren en kijken, en zodat de afgod(en) het aanzien verliest wat het voor ons had. Ineens worden bepaalde zaken of godsbeelden ineens minder belangrijk en zeker, ze zien er zelfs een beetje knullig en nutteloos uit zo zonder handen en voeten.

En Hij verwijdert de handen om aan te tonen dat ze niets voor ons kunnen betekenen, dat zij niets kunnen. En beide, het hoofd en de handen legt Hij alvast op de drempel. Want de vrije keuze ligt bij ons, de aanwijzingen die God in ons hart geeft zijn meestal vrij duidelijk, aan ons de keuze om vast te houden aan onze afgoden of om ze naar buiten te bonjouren.

We mogen het handelen en spreken, het aangezicht van onze afgoden dat laatste stukje de drempel over helpen. Het eerste deed Hij, namelijk ons bewust maken dat het slechts afgoden zijn.

Doen wij dat echt? Wat als wij in onze wandel met God dingen leren en dingen aan het licht komen in ons hart die niets met God (meer) te maken hebben? Voel jij soms onrust in bepaalde dingen die lijken te gaan wankelen omdat ze niet zo stabiel blijken te zijn, niet zo stabiel als de dingen die echt van God zijn?

Dingen die een valse zekerheid gaven, aardse zaken of een beeld van God dat niet juist is? Iets waar we misschien wel ons hele leven aan God hadden toegewezen, of een beeld dat wij hadden gevormd van hoe God werkt en spreekt? Dingen die door God onzeker worden gemaakt en aan het wankelen worden gebracht omdat ze niets meer zijn dat afgoderij, ofwel dingen die je van God afhouden. Het hoeft niet altijd een godsbeeld te zijn, maar het kunnen ook aardse zaken zijn waar je meer je vertrouwen in hebt gesteld dan in God zelf. Geld, werk, aanzien of mensen in je leven, van alles kan dat zijn, bewust en onbewust.

Negeer daarom niet wanneer er dingen wankelen waarvan jij dacht dat ze je zekerheid en grip gaven op het leven of waarvan je dacht dat het een God, of zelf Dé ware God was.
Dingen waarvan je dacht dat ze belangrijk waren maar juist tussen jou en het vertrouwen in God instaan. Alles wat wankelt staat niet op het fundament van God, want Zijn fundament is Christus en is vast als een rots. Zo herken je langzamerhand steeds meer in je Geest wat niet de stabiliteit toont die de dingen van God wel hebben.
De dingen van God staan op de rots gebouwd, de dingen van de aarde op los zand zoals de aarde zand is.

Hij kwam net als de Ark in ons hart om ons denken te vernieuwen en ons het verstand te geven waarmee we De echte en ware Levende God kunnen leren kennen;

1 Johannes 5:20 (HSV) Maar wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand heeft gegeven om de Waarachtige te mogen kennen; en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon, Jezus Christus. Die is de waarachtige God en het eeuwige leven. 21 Lieve kinderen, wees op uw hoede voor de afgoden. Amen.

Werp dan met Jezus de afgoden de deur uit, laat van je hart die een tempel van God geen rovershol maken. Geef je afgoden het laatste zetje als Jezus ze op de drempel heeft gelegd. Zet de afgoden niet terug op hun plek in je hart.

Lucas 19:45 (HSV) En toen Hij de tempel was binnengegaan, begon Hij hen die daarin verkochten en kochten, eruit te drijven. 46 Hij zei tegen hen: Er staat geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed zijn, maar u hebt er een rovershol van gemaakt.

1 Korintiërs 6:19 (HSV) Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? 20 U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.

En als wij dan niet afscheid nemen van de afgoden? dan blijft Christus in ons met de Heilige Geest op ons hart en onze afgoden drukken voor ons eigen bestwil. 

Het kan zich vervolgens in van alles uiten om zo ons tot verstand te brengen. Bij de Filistijnen via lichamelijke zweren en problemen, maar ook het land dat ten gronde werd gericht door muizen. Als dus van binnen iets niet wordt opgelost, dan kan het soms buiten je om problemen geven zodat je leert naar binnen te keren en te luisteren naar Gods Geest. 

En hierbij wil ik wel een hele duidelijke kanttekening zetten dat dit niet betekent dat iedereen met problemen in zijn leven of lichamelijke klachten een afgod overeind houdt in hun hart. Oordeel daar nooit over, ga bij jezelf dat na, het is alleen voor jou wel of niet van toepassing. Denk maar aan mijn vorige stukje over Job waarvan wij weten waarom het hem overkwam en dat zijn vrienden zich ernstig schuldig maakte aan vals oordelen.

Maar wat deden de Filistijnen met al deze strijd en hints van God? Helaas maakte zij de verkeerde keuze, want in plaats van dat zij hun afgod wegdeden, die overduidelijk maar een dom stuk steen of hout was, hielden de afgod in ere en haalde de ark juist weg. Ze stuurde de ark terug naar Israël en miste daardoor eigenlijk het heil dat de ark hun had kunnen brengen en leren, namelijk de verlossing van hun afgoden, en het hebben van de ark van het verbond van de Levende God in hun midden terwijl zij slechts een heidens volk waren. Een grote zegen hadden ze in handen, maar ze zagen het als vloek. Zien wij het verschil soms ook niet tussen dat wat een zegen van God is en wij bestempelen als een vloek misschien?

1 Samuel 5:7 Toen de mannen van Asdod zagen dat het er zo aan toeging, zeiden zij: Laat de ark van de God van Israël niet bij ons blijven, want Zijn hand drukt hard op ons en op Dagon, onze god.

Doe dus niets af van God Geest in je hart als Hij drukt op zaken die niet prettig zijn. Probeer te luisteren naar de Geest zodat Hij tot Zijn volle doel komt in jou! Loop nooit weg voor de plekken van schaduw in je hart, maar laat Gods Licht erover schijnen en je bevrijden.

Romeinen 8:13 (HSV) Want als u naar het vlees leeft, zult u sterven. Als u echter door de Geest de daden van het lichaam doodt, zult u leven. 14 Immers, zovelen als er door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God.

2 Korintiërs 6:16 (HSV) Of welk verband is er tussen de tempel van God en de afgoden? Want u bent de tempel van de levende God, zoals God gezegd heeft: Ik zal in hun midden wonen en onder hen wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen Mijn volk zijn.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *