Uncategorized

Manna voor één dag.

Johannes 6:47 (HSV) Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie in Mij gelooft, heeft eeuwig leven. 48. Ik ben het Brood des levens. 49. Uw vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn en zij zijn gestorven. 50. Dit is het brood dat uit de hemel neerdaalt, opdat de mens daarvan eet en niet sterft. 51. Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is; als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. En het brood dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor het leven van de wereld. 57. Zoals de levende Vader Mij gezonden heeft, en Ik leef door de Vader, zo zal ook wie Mij eet, leven door Mij. 58. Dit is het brood dat uit de hemel neergedaald is; niet zoals uw vaderen het manna gegeten hebben en gestorven zijn. Wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven. 60. Velen dan van Zijn discipelen die dit hoorden, zeiden: Dit woord is hard; wie kan het aanhoren? 61. Maar omdat Jezus bij Zichzelf wist dat Zijn discipelen daarover morden, zei Hij tegen hen: Neemt u hier aanstoot aan? 62. En als u de Zoon des mensen nu eens zou zien opvaren naar de plaats waar Hij eerder was? 63. De Geest is het Die levend maakt, het vlees heeft geen enkel nut. De woorden die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven.

In dit stuk uit Johannes 6 zien we hoe Jezus zichzelf het “Brood des Levens” noemt. Hij geeft aan dat Hij het brood is dat Leven geeft, Het brood dat uit de hemel neerdaalt.
Ook haalt Jezus het verhaal uit Exodus aan waarin het manna aan dat het volk Israël werd gegeven toen zij in de woestijn waren. Met deze manna trekt Jezus de vergelijking, dat manna was namelijk ook brood dat uit de Hemel kwam en in zekere zin leven gaf. Maar Hij benadrukt wel dat dat brood uit de hemel niet het eeuwige leven gaf, want al die Israëlieten zijn immers nu gestorven. Het ging in dat stuk uit Genesis dus slechts om een voorbeeld, of ook wel heenwijzen naar het Ware Brood dat door God uit de Hemel gegeven zou worden.

Nu is er in het voorbeeld in Exodus meer te vinden wat ons wat mag leren over het brood des hemels.

Exodus 16:4 Toen zei de HEERE tegen Mozes: Zie, Ik zal voor u brood uit de hemel laten regenen. Het volk moet eropuit gaan en de per dag benodigde hoeveelheid verzamelen, zodat Ik het op de proef kan stellen of het naar Mijn wet wandelt of niet. 5. En op de zesde dag moet het zó zijn dat zij bereiden wat zij binnenbrengen, en dat zal het dubbele zijn van wat zij dagelijks verzamelen. 14. Toen de laag dauw opgetrokken was, zie, over de woestijn lag iets fijns, iets vlokkigs, fijn als de rijp op de aarde. 15. Toen de Israëlieten dat zagen, zeiden zij tegen elkaar: Wat is dat? Want zij wisten niet wat het was. Mozes zei tegen hen: Dit is het brood dat de HEERE u te eten gegeven heeft. 16. Dit is het woord dat de HEERE geboden heeft: Ieder moet ervan verzamelen naar wat hij eten kan, een gomer per hoofd, naar het aantal van uw personen. Ieder moet het nemen voor hen die in zijn tent zijn. 17. En zo deden de Israëlieten, zij verzamelden, de een veel en de ander weinig. 18. Zij maten het met de gomer. Wie veel had verzameld, had niets over, en hem die weinig had verzameld, ontbrak niets. Ieder had zó veel verzameld als hij eten kon. 19. En Mozes zei tegen hen: Niemand mag ervan overlaten tot de volgende morgen. 20. Maar zij luisterden niet naar Mozes en sommige mannen lieten ervan over tot de volgende morgen. Toen zat het vol wormen en stonk het. Daarom was Mozes erg kwaad op hen. 21. Zo verzamelden zij het elke morgen, ieder naar wat hij eten kon, want zodra de zon heet werd, smolt het weg. 22. Op de zesde dag gebeurde het dat zij een dubbele hoeveelheid brood verzamelden, twee gomers voor één persoon. Al de leiders van de gemeenschap kwamen dat aan Mozes vertellen. 23. Hij zei toen tegen hen: Dat is het wat de HEERE gesproken heeft. Morgen is het de rustdag, de heilige sabbat voor de HEERE! Wat u bakken wilt, bak het, en kook wat u koken wilt, en laat alles wat er overblijft voor uzelf liggen om het tot de volgende morgen te bewaren. 24. Zij lieten het staan tot de volgende morgen, zoals Mozes geboden had, en nu stonk het niet en waren er geen maden in. 25. Toen zei Mozes: Eet dit vandaag, want vandaag is het de sabbat voor de HEERE. U zult het vandaag buiten niet vinden. 26. Zes dagen moet u het verzamelen, maar op de zevende dag is het sabbat. Dan zal het er niet zijn. 27. Het gebeurde echter op de zevende dag dat sommigen van het volk eropuit gingen om brood te verzamelen, maar zij vonden niets. 28. Toen zei de HEERE tegen Mozes: Hoelang weigert u nog Mijn geboden en Mijn wetten in acht te nemen? 29. Zie, omdat de HEERE u de sabbat gegeven heeft, daarom geeft Hij u op de zesde dag brood voor twee dagen. Ieder moet op zijn plaats blijven! Niemand mag er op de zevende dag vanuit zijn verblijfplaats opuit gaan! 30. Zo rustte het volk op de zevende dag. 31. Het huis van Israël gaf het de naam manna. Het was wit als korianderzaad, en de smaak ervan was als van een honingkoek.

Wat mij altijd bezig heeft gehouden is het bijzondere feit dat men niet meer manna mocht verzamelen dat dat zij die dag nodig hadden. Als ze toch meer verzamelde dan iemand die te weinig verzamelde dan hadden ze achteraf beide genoeg en geen van beide teveel.
Zodra men bedacht het niet allemaal te nuttigen maar te bewaren voor de volgende dag, dan zaten er ineens wormen in en begon het te stinken.
Dit alles gebeurde uiteraard niet voor niets, het was een proef van God. Hij beproefde hun geloof (vertrouwen) in Hem.

Wat betekend dit voor ons? Wij eten immers geen manna meer in de woestijn, en al zouden wij, dan zouden wij alsnog een keer sterven.
Nee wij eten van het levende Brood uit de Hemel. Jezus Christus. Wij mogen namelijk iedere dag gevoed worden door Gods Ware Brood (God Woord, Zijn Zoon) uit de Hemel te ontvangen.

Johannes 1:1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2. Dit was in het begin bij God. 3. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. 4. In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen. 5. En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen. 6. Er was een mens door God gezonden; zijn naam was Johannes. 7. Hij kwam tot een getuigenis, om van het licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden. 8. Hij was het licht niet, maar was gezonden om van het licht te getuigen. 9. Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht. 10. Hij was in de wereld en de wereld is door Hem ontstaan en de wereld heeft Hem niet gekend. 11. Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. 12. Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; 13. die niet uit bloed, niet uit de wil van vlees en ook niet uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn. 14. En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid. 15. Johannes getuigt van Hem en heeft geroepen: Híj was het van Wie ik zei: Deze Die na mij komt, is vóór mij geworden, want Hij was er eerder dan ik. 16. En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en wel genade op genade. 17. Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen. 18. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard.

Wat wij mogen leren uit dit stuk is dat het niet gaat om brood of voeding voor ons vlees, maar om Geestelijke voeding die veel belangrijker is dat het vlees. Wij mogen door dit Woord kinderen van God worden. Ook mogen wij door dit Brood/Woord wat uit de hemel komt nederdalen God zelf verklaard krijgen terwijl wij Hem nog nooit hebben gezien. Door het Woord mogen wij naderen tot de bron van het leven zelf, God de Vader.

Mattheüs 4:4 Maar Hij antwoordde en zei: Er staat geschreven: De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt.

Maar hoe zit het nu met dat verzamelen voor één dag? Waarom zouden we niet zoveel Woord uit de hemel mogen verzamelen zodat we er even tegen kunnen?
De verklaring ligt voor zover in tot nu kan inzien bij o.a. vier zaken.

1. Ongeloof: Gods Woord stroomt uit de hemel als levend water uit de bergen, iets wat nooit op zal houden, dat is Zijn belofte. Als wij toch denken dat wij meer moeten bewaren voor de dag van morgen, dan bewijst dat ons ongeloof. Blijkbaar vertrouwen wij God niet voldoende dat Hij ook morgen ons weer zal voorzien van voldoende nieuw en vers Woord van Leven uit de Hemel.

2. Levende relatie: God wil met ons een levende relatie die nooit meer op zal houden te bestaan. Hij is een na-ijver of ook wel een jaloers God die niets liever wil dat in contact staan met ons. Hij geeft ons daarom nooit meer dan voor één dag. Dit zorgt ervoor dat wij verbonden moeten blijven met de bron van al het Leven. Wij kunnen er dus niet voor kiezen om één dag zonder God te leven. Dat is niet egocentrisch van God maar uit pure liefde voor ons. Want één dag zonder God zou onze werkelijke dood betekenen. De zoon van God, Jezus Christus is van God verlaten geweest in die werkelijke dood als plaatsvervanger, zodat wij juist nooit die dood zouden proeven. Waarom zouden wij dan het “leven” willen verzamelen om zo een dag zonder aan God verbonden te kunnen zijn? Dat bestaat niet. Als je een deel van je lichaam afscheid van de rest dan sterft het af. Als je het afscheid van het Hoofd dat zal het geen doel meer dienen omdat alle aansturing en leven weg is.

1 Johannes 2:2 En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld. 3. En hierdoor weten wij dat wij Hem kennen, namelijk als wij Zijn geboden (dat wat Hij geboden heeft namelijk, Zijn Zoon, Zijn Woord/Brood) in acht nemen. 4. Wie zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet in acht neemt, is een leugenaar en in hem is de waarheid niet. 5. Maar ieder die Zijn woord (Zijn Zoon, Zijn Woord) in acht neemt, in hem is werkelijk de liefde van God volmaakt geworden. Hierdoor weten wij dat wij in Hem zijn. 6. Wie zegt in Hem te blijven, moet ook zelf zo wandelen als Hij gewandeld heeft.

3. Tijd voor God: Zodra je inziet dat God als Liefdevolle Vader voorziet in alles wat je nodig hebt, niet alleen het Levende brood uit de hemel, maar ook het aardse wat voor ons vlees dient dat scheelt dat in de zorgen voor morgen. De Heer roept ons immers op om niet tot God te gaan in gebed om te vragen of basis zaken zoals brood of kleding. Dingen die voor het vlees zijn en toch vergaan. God weet dat we die dingen nodig hebben en geeft ze ons sowieso wel.
Hij wil dat wij graag onze tijd besteden aan de dingen die werkelijk belangrijk zijn, namelijk de levende relatie met Hem. Hem te vragen om Zijn Levende Woord en Water voor onze ziel.
Als wij slechts hoeven te bukken met ons vlees hier op aarde om voor één dag te verzamelen en niet ons te druk te maken met voorzieningen en zorgen voor morgen, dan houden wij rust in ons hoofd over om tot God de Vader te naderen. Dan liggen we niet s’nachts wakker of er morgen wel manna in deze aardse woestijn ligt om ons vlees te voeden, nee dan mogen onze gedachten vrij worden van deze aardse zorgen en mag onze geest zich richten op de relatie met onze Hemelse Vader.

Mattheüs 6:19 Verzamel geen schatten voor u op de aarde, waar mot en roest ze verderven, en waar dieven inbreken en stelen; 20. maar verzamel schatten voor u in de hemel, waar geen mot of roest ze verderft, en waar dieven niet inbreken of stelen; 21. want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. 22. De lamp van het lichaam is het oog; als dan uw oog oprecht is, zal heel uw lichaam verlicht zijn; 23. maar als uw oog kwaadaardig is, zal heel uw lichaam duister zijn. Als het licht dat in u is, duisternis is, hoe groot is dan de duisternis zelf! 24. Niemand kan twee heren dienen, want of hij zal de één haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de één hechten en de ander minachten. U kunt niet God dienen en de mammon. 25. Daarom zeg Ik u: Wees niet bezorgd over uw leven, over wat u eten en wat u drinken zult; ook niet over uw lichaam, namelijk waarmee u zich kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding? 26. Kijk naar de vogels in de lucht: zij zaaien niet en maaien niet, en verzamelen niet in schuren; uw hemelse Vader voedt ze evenwel; gaat u ze niet ver te boven? 27. Wie toch van u kan met bezorgd te zijn één el aan zijn lengte toevoegen? 28. En wat bent u bezorgd over de kleding? Kijk naar de lelies in het veld, hoe ze groeien; ze werken niet en spinnen niet; 29. en Ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet gekleed ging als één van deze. 30. Als God nu het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in de oven geworpen wordt, zo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, kleingelovigen? 31. Wees daarom niet bezorgd en zeg niet: Wat zullen wij eten? of: Wat zullen wij drinken? of: Waarmee zullen wij ons kleden? 32. Want al deze dingen zoeken de heidenen. Uw hemelse Vader weet immers dat u al deze dingen nodig hebt. 33. Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. 34. Wees dan niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal voor zichzelf zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.

4. God laat zich niet vangen in een aarden vat: Zoals we al lazen in Johannes 1 worden wij door het Woord dat uit Hemel kwam kinderen van God zelf genoemd. Als wij dus verbonden raken met dat wat God ons aanbied uit de Hemel, het leven in Zijn Zoon, dan zijn wij door Zijn Zoon ook kinderen geworden.
Als wij dan vervolgens denken van dat leven te kunnen verzamelen om als doorgeef luik aan anderen te kunnen doorgeven zullen we erachter komen dat dat niet werkt. God heeft namelijk via ons geen kleinkinderen. Anderen worden namelijk nooit kinderen van God door ons als doorgeef luik dat los van God is geraakt, er is namelijk maar één weg tot de Vader en dat is de Zoon zelf. Wij mogen als deel van de Gemeente (het lichaam van Christus) wel een functie hierin hebben, maar alleen als wij volledig verbonden blijven met het hoofd (Christus zelf) die de leiding hieraan geeft.
Maar wij zullen geen plaatsvervanger worden van het Woord dat uit de Hemel komt. Wij mogen wel mensen wijzen op en naar het Woord dat uit de Hemel komt, zodat men ook daar het leven zal vinden.
Een voorbeeld is, zoals ik nu veel uit de bijbel en door de Geest verzamel, en dat inzicht mag delen in wat ik van God mag zien en begrijpen met wie dit nu leest.
Dit zelf is nu verzameld Woord wat stil word gezet, los van de bron waarvan het kwam. Als water stil staat, en als manna verzameld word om te bewaren dan gaat het stinken. Je hebt er niet zoveel meer aan omdat het van God is losgemaakt. En ook zitten er nu wormen in, namelijk beperkte bedenksels van mijzelf als aards mensje die naast alle waarheden die ik misschien deel (Woord van God) nu in deze aardse pot (dit artikel, deze nederlandse woorden) zitten.

Dit omdat een ieder zich te kort zou doen een beeld van God te vormen en dat als een statuut vast te leggen. En helemaal dat als een stinkend vat vol wormen een ander aan te bieden als voedsel.
God is oneindig Groot, Almachtig, Liefdevol, Genadig en Rechtvaardig. Hij is dus voor ons mensen niet vast te leggen. Wij mogen juist door verbonden te raken met de bron van Leven iedere dag weer tot meer en nieuwe inzichten komen van Zijn Grootheid. Wij zullen de eeuwigheid nodig hebben om maar een glimp van die Grootheid te kunnen vatten, waarom zouden wij die grootheid dat in een aards vat kunnen vastleggen? Dat doet ons tekort, maar helemaal wie God is en wat Hij ons nog allemaal wil tonen.

Leg daarom niet God vast in een beeld dat u nu kunt vormen door dat wat u weet. U vormt hiermee een zelf gesneden beeld van God in uw hoofd wat al snel een afgod zal worden omdat je met het vastleggen los raakt van de bron van het Leven zelf.
Raakt verbonden door de Geest met het Ware Woord uit de Hemel, Jezus Christus zelf en laat daarmee het beeld van God iedere dag vernieuwen van verwondering tot verwondering

2 Korinthe 4:12 (HSV) Zo is dan de dood werkzaam in ons, maar het leven in u. 13. Maar omdat wij dezelfde Geest van het geloof hebben, overeenkomstig wat geschreven staat: Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken, geloven ook wij, en daarom spreken wij ook. 16. Daarom verliezen wij de moed niet; integendeel, ook al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke mens van dag tot dag vernieuwd.

Kolossenzen 2:1 (HSV) Want ik wil dat u weet hoe groot de strijd is die ik voer voor u en voor hen die in Laodicea zijn, alsook voor zovelen die mij nooit in levenden lijve hebben gezien, 2. opdat hun harten bemoedigd mogen worden, samengevoegd in de liefde, en zij tot heel de rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht mogen komen, om het geheimenis te leren kennen van God, en van de Vader en van Christus, 3. in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn. 4. En dit zeg ik, opdat niemand u misleidt met mooiklinkende redeneringen. 5. Want al ben ik lichamelijk afwezig, toch ben ik in de geest bij u. Ik zie met blijdschap de goede orde onder u en de vastheid van uw geloof in Christus. 6. Zoals u dan Christus Jezus, de Heere, hebt aangenomen, wandel in Hem, 7. geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof, zoals u onderwezen bent; wees daarin overvloedig, met dankzegging. 8. Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van de mensen (tweedehands woord vol wormen), volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgens Christus. 9. Want in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk. 10. En u bent volmaakt geworden in Hem, Die het Hoofd is van iedere overheid en macht.

Richt u dus op de Ware weg naar God, de Zoon, Zijn Woord dat uit de Hemel komt. Ga vervolgens iedere dag in de wandel met Hem die weg naar de Vader en vraag de Vader dat wat je echt van node hebt, het Hemelse Brood, het ware leven dat leidt tot nieuw inzicht van wie Hij is en waardoor u meer en meer geloof en vertrouwen mag krijgen in Hem en losgeweekt mag raken van deze oude wereld.

Habakuk 2:18 Wat is het nut van een gesneden beeld, wanneer zijn maker het gesneden heeft,
of van een gegoten beeld dat leugens onderwijst,
wanneer de maker op zijn maaksel vertrouwt
terwijl het stomme afgoden zijn die hij maakt?

Lukas 11:2 (HSV) Hij zei tegen hen: Wanneer u bidt, zeg dan: Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel, zo ook op de aarde. 3. Geef ons elke dag ons dagelijks brood.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *