Hoe is uw geweten?
Hebreeën 9:14 (HSV) hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen!
Hoe staat het met uw geweten? Is deze verlost door het bloed van Christus en vrij gemaakt van dode werken?
Wat houd dit nou in? Om welke dode werken gaat het hier en waarom kun je daarna God dienen?
Zijn de werken die wij doen om God te dienen misschien soms juist dode werken die voort komen uit een slecht geweten?
Dit zijn niet onbelangrijke vragen om jezelf af te vragen. Veel Christelijke broeders en zusters zijn soms geheel met de beste bedoelingen en vaak onbewust onnodig druk met werken die uit het vlees voortkomen.
Dit zijn soms zelfs zaken die heel goed en christelijk lijken te zijn maar voortkomen uit een onzekerheid richting een Heilig God die tevreden dient worden gesteld met onze werken en talenten. Iets wat dus uit een slecht geweten kan voorkomen.
Dit zeg ik nu niet om vanaf nu gelovigen om je heen mee te gaan meten en bestempelen. Dit is uiteraard bedoeld om op jezelf toe te passen met een open Bijbel en de Heilige Geest.
2 Korintiërs 13:5 (HSV) Onderzoek uzelf of u in het geloof bent, beproef uzelf. Of weet u niet van uzelf dat Jezus Christus in u is? Of het moet zijn dat u op enigerlei wijze verwerpelijk bent.
Deze tekst roept ons op om jezelf (dus niet anderen) te onderzoeken of je in het geloof bent. Dan is het wel van belang wat je ziet als geloof. Geloof is hetzelfde als vertrouwen hebben in of op iets of iemand.
Geloof is niet zeggen dat je denkt of zeker weet dat God bestaat. Dat word in de Bijbel niet bedoeld met geloven. De satan gelooft ook wel dat God bestaat, maar dat betekent geen redding.
Het ware geloof is het vertrouwen hebben in God en vooral ook in het enorme offer, de grote prijs die Hij heeft betaald voor onze zonden door Jezus Christus.
Ooit kreeg ik een mooi voorbeeld te horen van een spreker om dit geloof beter te duiden. Dit betrof een stuntman die over een koord ging lopen over de Grand Canyon. De stuntman vroeg van te voren of de toeschouwers “geloofde” of hij dit kon.
Ze riepen allemaal dat ze dat wel geloofde en vervolgens ging hij heen en weer op het koord met succes.
Daarna vroeg hij of de menigte “geloofde” of hij het ook zou kunnen met een kruiwagen? Ook toen geloofde het publiek volmondig en gezamenlijk dat hij dit zou kunnen. Hij voerde het uit en kwam heel huis terug. De toeschouwers klapte fanatiek in hun handen van bewondering.
Daarna vroeg hij aan de toeschouwers of zij ook “geloofde” dat het zou kunnen met iemand in de kruiwagen.
Iedereen geloofde dat hij dit zou kunnen zoals de keren ervoor en bevestigde dit met luid gejuig. Toen vroeg hij aan de menigte wie er dan in de kruiwagen zou plaats nemen, maar niemand kwam naar voren toe…
Om kort te zijn beleden de menigte toeschouwers hun geloof in hem wel met de mond, ja zelfs met vreugde, maar niemand geloofde hem echt in hem. Zeker niet toen het op hun eigen leven aankwam.
Ze vertrouwde hem blijkbaar niet echt dat hij met iemand in de kruiwagen de overkant over het koord zou halen, zelfs niet naar alle voorbeelden die hij al gegeven had.
Over dit geloof in God spreken we dus hier. Want onderzoek uzelf of u uw vertrouwen in God en Zijn offer hebt gesteld. Blijkt dit uit uw werken? Of tonen uw werken aan dat u nog altijd twijfels heeft aan het volmaakte offer? Twijfelt u soms nog dat het offer niet duur of goed genoeg was om ook jou persoonlijk te vergeven? Of ga je aan de slag met allerijl werken om God tevreden te stemmen?
Zijn uw werken uit geloof, stapt u in de kruiwagen? Of tonen uw werken ongeloof en twijfel aan Zijn offer en aanwezigheid?
Jakobus 2:17 (HSV) Zo is ook het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood. 18 Maar nu zal iemand zeggen: U hebt geloof en ik heb werken. Laat mij dan uw geloof zien uit uw werken en ik zal u uit mijn werken mijn geloof laten zien. 19 U gelooft dat God één is; daar doet u goed aan. Maar ook de demonen geloven dit, en zij sidderen.
Ook in dit vers zien we een toonbeeld van het voorbeeld met de kruiwagen. De demonen geloven ook dat God één is (de Hoogste, de Enige) maar zij sidderen. Dat is niet het geloof wat redding bied. Wij moeten namelijk niet sidderen voor God omdat wij ons geloof en vertrouwen stellen in het volmaakte offer van Hem waardoor wij vrij tot Hem mogen naderen. Daarvoor hoeven we niet eerst een goed christen te zijn met goede werken om iets te bewijzen, want dan is het geen genade meer maar eigen werken vanuit ons vlees. Gods werk is voldoende en Gods werk zal God alleen behagen.
Markus 4:35 (HSV) En op die dag, toen het avond geworden was, zei Hij tegen hen: Laten wij overvaren naar de overkant. 36. En zij lieten de menigte achter en namen Hem, Die al in het schip was, mee; en er waren nog andere scheepjes bij Hem. 37. En er stak een harde stormwind op en de golven sloegen over in het schip, zodat het al volliep. 38. En Hij lag in het achterschip te slapen op een hoofdkussen (in rust); en zij wekten Hem en zeiden tegen Hem: Meester, bekommert U Zich er niet om dat wij vergaan? 39. En Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en zei tegen de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er kwam een grote stilte. 40. En Hij zei tegen hen: Waarom bent u zo angstig? Hebt u dan geen geloof?
Hebreeën 10:22 (HSV) laten wij tot Hem naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water.
1 Timoteüs 1:19 (HSV) En behoud het geloof en een goed geweten. Sommigen hebben dit verworpen en hebben in het geloof schipbreuk geleden.
2 Korintiërs 1:12 (HSV) Want dit is onze roem: het getuigenis van ons geweten dat wij ons in eenvoud en oprechtheid voor God, niet in vleselijke wijsheid, maar in genade van God gedragen hebben in de wereld, en in het bijzonder ten opzichte van u.
In Johannes staat een voorbeeld van de genade van God door Jezus door een demonstratie hiervan door Jezus zelf in het vlees;
Johannes 8:3 (HSV) En de schriftgeleerden en de Farizeeën brachten een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was. 4 En toen ze haar in het midden hadden doen staan, zeiden zij tegen Hem: Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt bij het plegen van overspel. 5 In de wet nu heeft Mozes ons geboden zulke vrouwen te stenigen; U dan, wat zegt U? 6 En dit zeiden zij om Hem te verzoeken, opdat zij iets hadden om Hem aan te klagen. Maar Jezus bukte en schreef met de vinger in de aarde. 7 En toen zij Hem dit bleven vragen, richtte Hij Zich op en zei tegen hen: Wie van u zonder zonde is, laat die als eerste de steen op haar werpen. 8 En opnieuw bukte Hij en schreef in de aarde. 9 Maar toen zij dit hoorden en in hun geweten overtuigd waren, gingen zij weg, de één na de ander, te beginnen bij de oudsten tot de laatsten; en Jezus werd alleen achtergelaten, en de vrouw die in het midden stond. 10 Jezus nu richtte Zich op en toen Hij niemand zag dan de vrouw, zei Hij tegen haar: Vrouw, waar zijn die aanklagers van u? Heeft niemand u veroordeeld? 11 En zij zei: Niemand, Heere. En Jezus zei tegen haar: Ook Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig niet meer.
Jezus veroordeeld de vrouw niet, terwijl Hij juist de enige was die zonder zonden is en daar toe het recht had. Hij zegt; “Ook ik veroordeeld u niet”.
Jezus spreekt het geweten aan van de Farizeeën en dat doet hun in schaamte van hun eigen zonden afdruipen van Jezus af. Wij mogen juist leren met een zuiver geweten door Zijn offer en niet onze daden tot Hem te naderen. Hij vergeeft ons. Vervolgens mogen we leren door de Geest verlost te worden van de zonden, ook al doen we keer op keer nog wel weer stomme dingen, we moeten juist niet weg blijven bij Hem. Wij hebben Hem dan juist des te harder nodig. Hij is immers degene die ons kan schoonwassen en verlossen van onze zonden.
Anders worden het weer onze werken om onszelf op te schonen voordat we Zijn aangezicht zoeken. En die zijn niet zaligmakend. Alleen Gods werk maakt zalig.
Lucas 10:38 (HSV) Het gebeurde, toen zij onderweg waren, dat Hij in een dorp kwam. En een vrouw van wie de naam Martha was, ontving Hem in haar huis. 39 En zij had een zuster die Maria heette, die ook aan de voeten van Jezus zat en naar Zijn woord luisterde. 40 Maar Martha was druk bezig met bedienen. Nadat zij erbij was komen staan, zei zij: Heere, trekt U het Zich niet aan dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg toch tegen haar dat zij mij helpt. 41 Jezus antwoordde en zei tegen haar: Martha, Martha, u bent bezorgd en maakt u druk over veel dingen. 42 Slechts één ding is nodig. Maria heeft het goede deel uitgekozen, dat niet van haar zal worden afgenomen.
Martha kiest om de Heer te dienen met haar werken waardoor zij zich druk maakt om veel dingen. Ze neemt zelfs Maria kwalijk dat zij niet net als haar dient. Maria zit in rust bij de Heer en luistert slechts naar Zijn Woord. De Heer zegt vervolgens dat Maria het goede deel heeft uitgekozen (het enige wat nodig is) en dat word haar niet ontnomen.
Door te naderen tot de Heer, Hij is Het Woord, krijgen wij deel aan iets wat ons niet ontnomen kan worden. Een schat in de Hemel. Aardse zaken zullen voorbij gaan, zo ook ons lichaam met zijn zonden. Maar Christus en allen in Hem blijven voor eeuwig.
Leg dus het oude vlees en zijn dode werken af, het goede en het kwade. Beide komen van de verkeerde boom. Richt je op de Boom des Levens (Jezus Christus). Uiteraard mag je voor God wat betekenen, maar laat vooral boven alles Gods Offer wat voor jou betekenen waardoor je gereinigd word van een slecht geweten en de dode werken waarmee je je geweten wou doen rusten.
Ga zitten bij Zijn voeten, luister slechts naar Zijn Woord (Jezus Christus zelf).
Hebreeën 4:10 want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, zoals God van de Zijne. 11. Laten wij ons dan beijveren om die rust binnen te gaan, opdat niemand door het volgen van dit voorbeeld van ongehoorzaamheid ten val zal komen.
Kolossenzen 3:1 Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. 2 Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn, 3 want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. 4 Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.